(Plecotus auritus)
Verspreiding
De Grootoorvleermuis is verspreid door de provincie Noord-Brabant waargenomen, en komt hier waarschijnlijk bijna overal voor, echter plaatselijk en in lage dichtheden. Er zijn enkele zomerverblijfplaatsen bekend in holle bomen, in vogelkasten en op zolders. Doordat de geluiden van de Grootoorvleermuis alleen vanaf korte afstand te horen zijn, zijn er relatief weinig waarnemingen van dieren met behulp van bat-detectors gedaan. In een groot deel van de bekende winterslaapplaatsen worden regelmatig overwinterende Grootoorvleermuizen waargenomen. Het is vaak de eerste soort die in voor dit doel gebouwde kelders, gevonden wordt. Bij gebrek aan een systematische inventarisatie van zolderruimten in Noord-Brabant, is het beeld van de huidige verspreiding van de Grootoorvleermuis vrijwel zeker onvolledig.
Trend
De tellingen in de mergelgroeven van Zuid-Limburg laten een sterke achteruitgang zien van het aantal overwinterende Grootoorvleermuizen tussen de jaren veertig en de jaren zeventig van de vorige eeuw. Hierin waren tussentijds wel flinke aantalvariaties. Na de jaren tachtig laten de aantallen een stijgende lijn zien. Ook tellingen van Grootoorvleermuizen op kerkzolders, verspreid door Nederland in de periode 1960-1975, en in Noord-Holland tussen 1960 en 1993, laten een achteruitgang zien. Over deze soort zijn uit Noord-Brabant weinig gegevens beschikbaar. De tellingen van overwinterende dieren laten over het algemeen een geleidelijke toename zien.
Habitat
De Grootoorvleermuis gebruikt in de zomer zowel boomholten, vogel- en vleermuiskasten, als zolders van gebouwen als onderkomen. Belangrijk is dat er veel bomen en struiken in de omgeving aanwezig zijn, omdat deze soort, binnen een straal van vaak maar enkele honderden meters rondom de verblijfplaats, op onder andere vlinders en spinnen jaagt. De winterslaap wordt waarschijnlijk ook zoveel mogelijk binnen dit kleine leefgebied doorgebracht. Als daar een vorstvrije kelder aanwezig is, zoekt de Grootoorvleermuis die op. Als die er niet zijn worden ook andere plaatsen, zoals spouwmuren, gebruikt. De Grootoorvleermuis is waarschijnlijk vooral gevoelig voor schaalvergroting en een meer zakelijke inrichting van het landschap, en de daarmee gepaard gaande verdwijning van bosschages, aftakelende bomen, schuren, enzovoorts. Ook de vermindering van het voedselaanbod, in de vorm van vlinders, spinnen en dergelijke als gevolg hiervan, speelt hierbij een rol.