• header01.jpg
  • header03.jpg
  • header07.jpg
  • header06.jpg
  • header09.jpg
  • header04.jpg
  • header05.jpg

(Myotis mystacinus)

Baardvleermuis

Verspreiding

Van de Baardvleermuis zijn in Noord-Brabant tot nu toe alleen overwinterende dieren, en in de zomer jagende dieren, met behulp van bat-detectors waargenomen.
Zomerverblijfplaatsen zijn niet bekend. Op basis van deze waarnemingen is het aannemelijk dat de Baardvleermuis in de hele provincie voorkomt, maar alleen plaatselijk en in lage dichtheden. De soort is hier dus zeldzaam. Het grootste aantal overwinteraars wordt gevonden op landgoed de Mattemburgh bij Bergen op Zoom. Kleinere aantallen overwinteren onder andere in Fort Sabina bij Willemstad, in IJskelder Wolfslaar bij Breda en in Fort Giessen bij Woudrichem. De hoeveelheid beschikbare gegevens over het voorkomen van de Baardvleermuis in Noord-Brabant is gering en zeker onvolledig.
Met name het ontbreken van gegevens over zomerverblijfplaatsen is een gemis bij de bescherming van deze zeldzame soort.

Trend

De aantallen overwinterende Baardvleermuizen in Nederland laten, sinds het begin van de tellingen in de jaren veertig van de vorige eeuw, een geringe afname zien, en sinds de jaren tachtig een geleidelijke toename. Hierin zijn tussentijds echter flinke aantalschommelingen geweest. In Noord-Brabant worden pas sinds 1986 regelmatig tellingen uitgevoerd. De resultaten hiervan laten een duidelijke toename zien, met uitzondering van de Mattemburgh, waar na een toename tot 1994, de aantallen weer afnamen. De reden hiervan is onbekend.

Habitat

De Baardvleermuis gebruikt waarschijnlijk meestal gebouwen als onderkomen, waarbij zowel ruime zolders als nauwe ruimten achter bijvoorbeeld gevelbetimmering benut kunnen worden. Ook gebruikt hij soms bomen als verblijfplaats. Voedselgebieden liggen voornamelijk in kleinschalige landschappen met houtwallen, hagen, en langs bosranden. De winterslaap wordt doorgebracht in oude forten, bunkers, kelders en mergelgroeven. Vermoedelijk is de Baardvleermuis vooral gevoelig voor schaalvergroting in het landschap en het daarmee gepaard gaande verdwijnen van hagen en laanbeplanting.