Welkom op de website van Vleermuiswerkgroep Noord-Brabant
Op deze website willen wij u informeren over allerlei vleermuiszaken in Noord-Brabant.
Hieronder vindt u het laatste nieuws over onze werkgroep.
Sfeerverslag Vleermuisweekend 2016 - Turnhout (B)
- Details
Het Turnhouts Vennengebied is een natuurgebied en natuurontwikkelingsgebied dat zich een vijftal kilometer ten noorden van het centrum van Turnhout bevindt en is gelegen in de gemeenten Turnhout en Merksplas.
Het gebied omvat een aantal vennen. Deze zijn omringd door vochtige heide, schraalgrasland en moerasbossen. In de nabijheid liggen ook een aantal percelen die voor landbouw in gebruik zijn. Het gebied wordt doorsneden door het Bels Lijntje, tegenwoordig een fietspad, en door de autoweg Breda-Turnhout. Het gebied is één van de belangrijkste heidegebieden van Vlaanderen en de vennen zijn zelfs op West-Europees vlak van belang. Het is een Natura 2000-gebied.
Typerend voor het gebied is het ondiep voorkomen van Kempische klei onder de Pleistocene zanden, met lokaal lemige fracties. Door deze kleigrond blijft regenwater lang staan zodat de vennen en moerasbossen zijn ontstaan. Het gebied ligt op de waterscheiding tussen Maas en Schelde. De Mark ontspringt hier.
In 1999 werd een natuurinrichtingsproject ingesteld dat 541 ha. omvat en waarvan de werkzaamheden in 2003 begonnen. Van augustus 2006 tot oktober 2011 werden de krachten gebundeld met een door Europa ge-cofinancieërd en via Natuurpunt gecoördineerd Life-project, en werden diverse deelfasen aangepakt.
Er staan verschillende percelen moerasbos (ca. 8 ha.) op de nominatie om gekapt te worden. In deze percelen staan nogal wat Amerikaanse eiken welke door de voedzame kleilagen in rap tempo groot geworden zijn en door verschillende spechtensoorten gebruikt worden als nestgelegenheid. Deze ‘oude’ nestholtes worden gebruikt door verschillende soorten vleermuizen. De behoorlijk natte bospercelen zijn een goed habitat voor vleermuizen; er zijn flink wat muggen die er lustig op los steken. De percelen zijn eigendom van Natuurpunt, een soort Natuurmonumenten, die er één groot heideveld van wil maken zoals dat heel vroeger ook was. Onze Belgische vrienden, vrijwilligers bij Natuurpunt’s Vleermuiswerkgroep, staan daar geheel anders in. Zij vinden dat er op een totaal gebied van 541 ha. niet alleen gekeken moet worden naar heide, maar ook naar de huidige bewoners. Deze voeden zich in het gehele gebied en resideren vooral in de moerasbossen. De op stapel staande kap van ca. 8 ha. bos lijkt dan ook niet te verantwoorden.
In deze moerasbossen bevinden zich Gewone Grootoorvleermuizen (Plecotus auritus)(rode lijst: bijna in gevaar), Franjestaarten (Myotis nattereri), Gewone Dwergvleermuizen (pipistrellus pipistrellus), Rosse vleermuizen (Nyctalus noctula)(rode lijst: kwetsbaar), Laatvliegers (Eptesicus serotinus)(rode lijst: kwetsbaar), Watervleermuizen (myotis daubentonii) en soms Baardvleermuizen (Myotis mystacinus) en zelfs Grijze Grootoorvleermuizen (Plecotus austriacus)(rode lijst: bedreigd). Genoeg om bescherming te geven lijkt mij zo. Mede aan ons om te bewijzen dat deze soorten daar voorkomen en mogelijk huizen.
Vrijdagavond 17 juni om 19.00 zijn we samengekomen in Turnhout om het Turnhoutse Vennengebied, ter hoogte van bezoekerscentrum Engelandhoeve, te inventariseren.
De groep bestaat uit: Frank van Gorp uit Turnhout (B) (lid vleermuiswerkgroep Noord Brabant), Luc Swerts uit Turnhout, Sven Verkem uit Edegem (B), Marc van de Sijpe uit Moorsele (B), Nelleke de Weerd uit Wageningen (NL), Hugo Loning uit Wageningen, Carlo Wijnen uit Zeeland (NL) (lid vleermuiswerkgroep NB).
Om 20.00 gaan we eten bij de Turk om de plannen door te nemen. Sven, de enige van 5 ZZP'ers uit geheel Vlaanderen die parttime kan leven van ecologisch advieswerk/vleermuiswerkzaamheden, is dan al in de bossen van Turnhout mistnetten aan het plaatsen. Dat Sven amper kan leven van zijn ecologisch adviesburo komt doordat in België de flora- en faunaregels minder strikt worden nageleefd dan in Nederland. De natuurbeschermingswet is summier omschreven waardoor er makkelijk ‘omheen’ gewerkt kan worden. Ook de naleving en controle hierop is mondjesmaat.
Wij gaan na onze smakelijke, übergezonde maaltijd snel omkleden en gaan met behulp van de warmtecamera van Marc uitvliegers zoeken in een van de andere percelen.
In dit perceel horen en zien we verschillende Rosse, Late en Gewone Dwergen vliegen. Helaas geen uitvliegers kunnen betrappen in dit natte bos bestaand uit veelal Amerikaanse eik met veel Grote Bonte Spechtenholen. Dit is eerder wel gelukt door de Belgische vleermuiswerkgroep.
Daarna snel naar het andere perceel om te helpen met Sven, Luc en Frank om de vleermuizen uit de netten te halen. Daar aangekomen hebben ze tot 23.45 uur twee Gewone Grootoren gevangen. Een zogend vrouwtje wordt door Sven voorzien van een zender zodat we deze in de komende dagen met telemetrie kunnen volgen om te zien waar ze zich ophoudt.
We pendelen op en neer tussen de 6 netten en vangen tot 01.30 uur niks meer. Daarna lijkt het ineens los te breken. In één uurtje vliegt er een roodborstje (huh?!), een Dwergvleermuis, een Franjestaart, een Gewone Grootoor en een Grijze Grootoor in de netten. De biometrische gegevens worden opgenomen. De Grijze Grootoor en Franjestaart (vermoedelijk zogende vrouwtjes) krijgen ook een zender. Daarna ruimen we de netten snel op om te gaan kijken of we nog zwermende vleermuizen kunnen spotten in het perceel. We lopen als een soort drijfploeg door het perceel om vlaksgewijs, met behulp van detectors, de zwermers te spotten. Bij een, al een jaar eerder gevonden, boom met Watervleren, horen en zien we ook weer zwermgedrag maar kunnen nu niet opmaken welke soort dit betreft. Verderop in het perceel horen we heel even erg veel zwermgeluid, maar dit ebt weg voordat we een geschikte boom hebben kunnen vinden. Het is inmiddels 05.00 uur. Moe maar voldaan keren we terug. Slapen!
Om 13.00 wordt ondergetekende wakker om alvast deel 1 van het verslag te schrijven.
Na een stevig ontbijt zijn we om 15.00 begonnen met telemetrie. De Gewone Grootoor hebben we snel gevonden in het vanmorgen gesweepte perceel. Zij zit waarschijnlijk in een ingerotte spleet van een Amerikaanse eik. Hier gaan we vanavond kijken of we uitvliegers kunnen spotten.
De franjestaart is ook zo gevonden; een mooie grote zomereik met een spechtengat. Deze boom hebben we gisteren ook gevonden met zwermgedrag. Hopelijk treffen we hier vanavond veel uitvliegers. Op de terugweg naar het huis proberen we in de (wijde) omtrek de Grijze Grootoor te traceren. Er zijn niet zoveel grote monumentale panden in de nabije buurt waar deze zou kunnen huizen, dus helaas niet getroffen. De zenders zijn 21 dagen actief en dus proberen de residentiële belgen deze nog te vinden in de aankomende dagen/weken.
Na weer een gezellig etentje, nu bij de Thai, gaan we om 20.00 weer mistnetten opzetten.
Er is versterking; Hans Vermeiren uit Gent (B) en Alex Lefevre uit Vorselaar (B) komt om 22.00 waarna we in groepen opsplitsen om de mistnetten te bemannen alsook de uitvliegers te gaan tellen bij de bomen die we vanmorgen gespot hebben.
De bomen blijken goed bevolkt. Het is regenweer, zoals het eigenlijk de gehele dag al is geweest. De Amerikaanse eik met de gezenderde Gewone Grootoor blijkt nog 9 andere grootoren te bevatten. Deze zijn begonnen met uitvliegen om 22.20 uur. De Amerikaanse eik met vorig jaar 40 uitvliegende Watervleermuizen bevat nu 12 stuks, wederom Watervleermuizen. Deze zijn begonnen met uitvliegen om 22.30 uur en allen waren gevlogen om 23.00 uur. De inlandse eik met die ene gezenderde erbij, herbergt twintig stuks Franjestaarten in zijn stam. Deze zijn begonnen met uitvliegen rond 22.25 uur.
Bij het opzetten van de netten hebben we nog een inlandse eik gezien waar vermoedelijk ook vleermuizen zitten, deze hebben we niet geteld, maar er vlogen verschillende Watervleermuizen af en aan toen we er 's nachts weer langs kwamen.
De mannen bij de mistnetten hebben weer verschillende exemplaren mogen loshalen. Ditmaal was de vangst 3 Gewone Dwergvleermuizen en een Watervleermuis. De Watervleermuis hebben we gezenderd en zijn we gelijk, na het opruimen van de spullen, gaan volgen met de telemetrieapparatuur. De groep werd gesplitst zodat we tegelijk op zoek konden naar de Grijze Grootoor die we de gehele dag niet meer gehoord hadden.
De Watervleermuis was bijna in een rechte lijn naar het perceel gevlogen waar de 12 Watervleren zaten, maar niet in diezelfde boom. Het bleek weer een Amerikaanse eik welke al aangemerkt was om gerooid te worden, een kolonieboom die nog niet bekend was. De Gewone Grootoor heeft vermoedelijk de gehele tijd in het perceel gevlogen waar de kolonieboom staat. Toen we met de telemetrie erbij kwamen zat hij echter al weer in zijn boom. Mogelijk ook door de hevige regenval.
De gezenderde Franjestaart heeft gefoerageerd ver van de kolonieboom af, deze kwam voorbij gevlogen toen we de vleermuizen aan het afvangen waren. De Grijze Grootoor is niet meer getroffen en gaan we morgen in de middag in het historische gedeelte van Turnhout proberen te vinden.
Om 02.00 gaan we, behoorlijk nat geregend, naar huis terug. Daar wordt nog een Jupiler genuttigd waarna we tevreden op één oor gaan liggen.
De meeste zijn 's morgens weer op tijd wakker en worden er verschillende verhalen uitgewisseld. Na het ontbijt gaan we de Grijze Grootoor proberen te vinden in het centrum. Dit is wederom een deceptie. We hebben nu ruim voorbij het ‘normale’ foerageergebied gezocht.
De groep wordt weer in tweeën gesplitst. De nederlanders worden onder begeleiding van Frank rondgeleid op het vleermuiswinterverblijf La Bonne Espérance, een oude steen- en cementfabriek/ ruïnecomplex door Natuurpunt aangekocht en omgevormd tot een vleermuisparadijs.
De belgen gaan nog naarstig op zoek naar de Grijze Grootoor.
In de periode dat er kleilagen, vrij ondiep, onder de zandgrond werd gevonden is er een ringoven gemaakt op dit complex. De oven kon door een constant proces veel stenen afbakken. Deze zogenaamde Hoffmanoven is geheel uit baksteen gemaakt. Door de jaren heen zijn de voegen aan de binnenzijde er veelal uit waar, met name in de winter, veel verschillende vleermuizen wegkruipen.
De soorten die daar aangetroffen worden zijn o.a.; Baardvleermuizen, Franjestaarten, Grootoren, Watervleermuizen. De ringoven wordt door regelmatige renovatiewerkzaamheden in oude glorie hersteld. De klei werd ook gebruikt om cement te maken. Het tot ruïne geworden gebouw bevindt zich ook op dit complex. Door Frank en Luc worden de vele vervallen ruimtes omgebouwd tot winterverblijven. Ze hebben er al enorm veel uren ingestoken en zullen er nog vele uren aan werken om dit complex tot een vleermuiswalhalla te maken. Toen ze starten waren er enkele vleermuizen die hier overwinterden, nu inmiddels al meer dan 500 stuks. Het zal me niet verbazen dat ze in de loop der jaren hier meer dan 1500 vleermuizen kunnen laten huizen.
Door de, in de productiejaren van de fabriek, aangevoerde mergel groeien hier veel bijzondere planten zoals o.a. Grote Kever Orchis en Tongvaren.
Na een gigantische kruip-door-sluip-door en een heuse klim op een van de hoge gebouwen om ook daar de speciale vegetatie te mogen bewonderen, staan we moe maar voldaan weer aan het begin van deze excursie.
Dan krijgt Frank het bevrijdende telefoontje; de Grijze Grootoor is teruggevonden. In de kerktoren van Weelde, hemelsbreed 7,3 km vanaf de vangplaats, is de pieptoon weer opgevangen.
Een vleermuis vliegt nooit rechtstreeks over velden en bebouwing naar haar foerageergebied, maar volgt de landschapselementen zoals o.a. boomlanen en heeft dus veel verder gevlogen dan de ‘normale’ 4km...
Daarmee is ook aangetoond dat het Turnhoutse Vennengebied een belangrijke regiofunctie heeft als vleermuisfoerageergebied. Zeker voor deze op de rode lijst als bedreigd aangemerkte soort!
Sowieso is wel duidelijk dat Natuurpunt haar ideeën zal moeten bijstellen over de op handen staande kap van de moerasbossen in het Turnhoutse vennengebied.
We hebben een mooi weekend gehad en gaan met pijn in ons hart bij Poppel de grens over.
Carlo Wijnen
Vleermuiswerkgroep Noord Brabant
Vleermuisweekend 2017
- Details
In het weekend van 30 juni tot 2 juli is er door 12 leden van onze vleermuiswerkgroep onderzoek gedaan naar verblijfplaatsen van de meervleermuizen, die foerageren op de Steenbergse Vliet.
Het voormaligesluiswachtershuis op het sluizencomplex BenedenSas diende als uitvalsbasis voor het onderzoek. Onder het genot van een bakje koffie/thee met zelf gebakken appeltaart door Wim hebben we kennis met elkaar gemaakt. Peter volgde met de aftrap over de algemene kennis van de meervleermuis, inclusief de geluiden. Rond 21.30 uur zijn we ingescheept in 3 elektrische sloepen, die ons in bruikleen waren gesteld door Jachthaven De Schapenput van de familie De Neve. Vanuit het dorpje De Heen zijn we over de Steenbergse Vliet richting Steenbergen gevaren. Iedere sloep had een eigen positie van waaruit gewacht zou worden tot de eerste meervleermuizen zouden passeren.
Figuur 1: Steenbergse Vliet
sloep |
positie |
1 |
Kop Steenbergse Haven (het is bekend dat er meervleermuizen hier vandaan de stad in vliegen |
2 |
Ter hoogte van enkele loodsen, die nu nog dienen als caravanstalling, maar ooit mogelijk plaats moeten maken voor woonhuizen |
3 |
Splitsing Steenbergse Haven- Steenbergse Vliet (op deze locatie kunnen eventuele vliegroutes vanuit richting Roosendaal worden waargenomen) |
Via de groepsapp hebben we onderling contact gehouden over de vleermuisactiviteiten.
Zoals verwacht werd de eerste meervleermuis waargenomen door sloep 1, die zich het dichtst bij de vermoedelijke verblijfplaats bevindt. Gevolgd door sloep 2 en later pas sloep 3.
Nadat de invliegroute vanuit de haven was vastgesteld is de bemanning van sloep 1 de wal opgegaan om het vervolg van de route te achterhalen. In de wijk ten zuiden van de Steenbergse haven (zie figuur 2) werden een aantal meervleermuizen gehoord. We nemen aan dat de verblijfplaats zich in deze wijk bevindt. Het uitgangspunt voor verder onderzoek.
Bij sloep 2 zijn veel foeragerende meervleermuizen waargenomen. Er zijn geen uitvliegers vanaf de loodsen waargenomen. Om met zekerheid te kunnen zeggen dat er geen meervleermuizen in de loodsen zitten, zal er met meer mensen gepost moeten worden.
Vanuit sloep 3 werd geconstateerd dat er geen meervleermuizen vanuit de richting Roosendaal kwamen.
Naast de meervleermuizen zijn vanuit elke sloep de volgende soorten waargenomen: gewone dwerg, ruige dwerg, laatvlieger, rosse- en watervleermuis.
Tegen 23.30 uur is het gaan regenen en zijn alle sloepen weer richting de jachthaven gevaren.
Bij thuiskomst hebben we de ervaringen met elkaar gedeeld en het vervolgplan besproken met een snelle blik op de eerste resultaten van de opgenomen geluiden van de batloggers.
Ondanks de aanhoudende regen toch tussen 3.00 en 4.00 de eerste verkenning te voet door de wijk, waarvan we denken dat de verblijfplaats moet zijn. Daar treffen we enkele gewone en ruige dwergvleermuizen aan.
Dit keer gaan we samen met de vleermuizen op stok, de meeste mensen willen slapen als de vleermuizen vliegen. Maar dat geldt niet voor de vleermuisliefhebbers.
Enkele vroege vogels beginnen na een boterhammetje direct de data van de loggers te analysen. Rond half twee ‘s middags is iedereen weer boven Jan en gaan we ontbijten, dan wel lunchen.
De uitsmijters gaan er goed in. Daarna wordt het tijd om weer naar buiten te gaan. Ron vertelt de wetenswaardigheden over het sluizencomplex en de inzet van het Volkerak als waterberging. We wandelen door de Dintelse Gorzen naar de vogelkijkhut. Vanuit hier is het Volkerak goed te zien. Ook hier zijn waarnemingen van de meervleermuis bekend.
Dan bekijken we een bunker uit de Tweede Wereldoorlog, waarvan we denken dat die op de nominatie moet komen voor vleermuizenwinterverblijf. Met Chiel en Erik wordt gekeken wat eraan moet gebeuren om het geschikt te maken als vleermuisverblijf. De volgende stap is naar de eigenaar, waterschap Brabantse Delta, en mogelijkheden voor subsidie verkennen.
Inmiddels is het tijd voor het diner. Joke, die al heel het weekend de catering verzorgt, heeft heerlijke voor ons gekookt. Uitbuiken en Erik bestoken met alle vragen die we nog hebben en op naar de volgende ronde.
Op twee strategische plekken worden vaste loggers opgehangen en een apparaat waarmee we de vliegrichting kunnen bepalen. Hiermee proberen we aan te tonen dat de meervleermuizen echt uit de aangewezen wijk komen. We verdelen ons over de straten en Erik rijdt rond met de fiets. We worden achterdochtig gade geslagen door de bewoners, maar door elkaar aan te spreken en wat uitleg vanuit onze kant kunnen we ons vrij bewegen in de nachtelijke uren. De meldkamer van de politie is van te voren ingelicht over onze activiteit. Onze denkrichting over de verblijfplaats wordt wel concreter, maar we krijgen er nog geen vat op. De geluiden die de meervleermuizen produceren zijn boven land toch weer anders dan de boven water foeragerende en we ondervinden veel last van andere soorten die op het zelfde moment rondvliegen en het geluid overstemmen.
Rest ons nog één kans, dus op tijd klaarstaan voor de invliegers en maar hopen dat ze zwermen.
Om kwart over drie zijn we ter plaatse. Laat ze maar komen, ze krijgen een hartelijk welkom we hebben een mannetje bij de haven staan. De overige personen staan verdeeld over de wijk te posten. Er worden geen zwermende vleermuizen aangetroffen en de vleermuizen die we horen krijgen we nauwelijks te zien.
Vanuit de kop van de Steenbergse haven hebben we vliegbewegingen gezien en gehoord richting zuid en oost. (figuur 2). Tussen de smalle watergang Wilhelminastraat en de huizen aan de Burgermeester van Loonstraat zijn diepe tuinen. Vanaf hier zijn de daken, zeker in het donker, niet te zien. Aan de voorzijde van de huizen in de B. van Loonstraat zijn de daken wel zichtbaar. Daar zien we wel een aantal gewone dwergvleermuizen invliegen.
Figuur 2: Woonwijk ten zuiden van de Steenbergse haven
Via de lange rode lijn zijn de meeste meervleermuizen gepasseerd. Op de locatie van de 2 rode sterren zijn meervleermuizen gehoord.
Al bij al een zeer gezellig en geslaagd weekend. Het onderzoek wordt vervolgd, de zomer is nog niet ten einde.
De resultaten van het onderzoek worden verder uitgewerkt en in een rapportage opgenomen.
Deelnemers aan het vleermuisweekend 2017: Bernadet Adriaenssens, Bert Verheul, Chiel Simons, Erik Korsten, Eva Henrard , Francien Lambregts van de Clundert, Hermine Verheul, Joke Stoop - Kalis, Peter Twisk, Ron Lambregts, Wim de Vrij, Wim Stoop
Monitoring vleermuiskasten MOB complexen Schaijk en Heesch 2015
- Details
Rapport Monitoring vleermuiskasten bossen Brabantwater en omgeving 2015
- Details
Het monitoringsproject Bossen Brabantwater en omgeving is een aantal jaren terug opgestart als compensatieproject. De kasten die er toen opgehangen zijn waren verblijfscompensaties voor vleermuizen van verloren gegane natuurlijke holten in bomen die het veld moesten ruimen voor de aanleg van de autobaan A59.
Er zijn toen kasten opgehangen bij Autotron en in de bossen van Brabantwater (het zuidelijke deel). In totaal waren dat een 30-tal kasten. Nu hangen er in totaal 50 kasten in het gebied verdeeld over 6 deeltrajecten. Op verzoek van Brabantwater zijn er een aantal kasten verhangen van hun oorspronkelijke plaats naar nieuwe locaties. Verder zijn als gevolg van vandalisme de kasten welke bij Autotron hingen verplaatst verplaats naar andere trajecten. Ook zijn er een aantal kasten bijgekomen puur om het telgebied te vergroten.
De kasten welke in het gebied hangen zijn van uiteenlopende soorten.
Houtbetonkasten van Vivara, boshamer kasten van de vleermuiswerkgroep etc.
Deze variatie geeft de verschillende vleermuizen welke in het gebied voorkomen een onderdak.
Download het rapport (pdf, 622 kB)
Resultaten Wintertellingen 2014-2015
- Details
Met de eerste warme dagen in maart was het al duidelijk: de winter komt op zijn einde. De wintertellers van de Vleermuiswerkgroep Noord-Brabant voelden dat al aankomen, want voor hen sloot op 15 februari al de periode waarin zijn hun fort, bunker, ijskelder of vleermuiskelder mochten bezoeken voor het tellen van vleermuizen in winterslaap.
Deze tellingen maken deel uit van het Netwerk Ecologische Monitoring van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en de Zoogdiervereniging. Ze worden uitgevoerd door een aantal ervaren en getrainde leden van onze werkgroep (telleiders), vaak bijgestaan door één of twee leden of andere betrokkenen. Omdat vleermuizen in winterslaap gevoelig zijn voor verstoring en het te vaak verstoren hun overlevingskansen in de winter kan beperken, zijn de tellingen gebonden aan strikte regels. Zo mag er alleen in de periode tussen 15 december en 15 februari geteld worden, mag ieder winterverbliijf in die periode maar één keer geteld worden en is het aantal deelnemers aan zo'n telling beperkt. Bovendien moet de telleider in het bezit zijn van een ontheffing van de Flora- en faunawet voor het betreden van een winterverblijf.
De Vleermuiswerkgroep Noord-Brabant telt jaarlijks rond de 135 vleermuiswinterverblijven, en in deze winter zaten daar weer 6 nieuwe winterverblijfplaatsen bij.
Dat de telleiders al vroeg de lente in hun kop hadden bleek uit het feit dat nog niet eerder alle telleiders de resultaten al voor 15 maart hadden ingestuurd. Daardoor kon ik als provinciaal coördinator ook al snel aan de slag om de formulieren te controleren, in de database in te voeren en de totalen in een grafiek weer te geven.
Grafiek 1 is een staafdiagram van de meest aangetroffen soorten in de periode winter 2000-2001 tot en met winter 2014-2015. Een winter wordt hierin aangeduid met het laatste jaar. Soorten die af en toe in de winter in kasten zijn geteld, zoals ruige dwergvleermuis en rosse vleermuizen zijn niet weergegeven. We hebben van veel objecten ook data van voor 2000, maar die zijn nog niet in een grafiek verwerkt.
We telden dit jaar in totaal 699 vleermuizen:
- 77 baard- / Brandts vleermuizen
- 116 franjestaarten
- 161 watervleermuizen
- 73 gewone dwergvleermuizen
- 267 gewone grootoorvleermuizen
- en 5 vleermuizen hadden zich zo goed verstopt dat ze niet op naam gebracht konden worden (indeterminabel)
Het totaal aantal getelde vleermuizen is weliswaar meer dan in 2014, maar nog steeds aanzienlijk minder dan in de periode 2008-2013. Als we dan kijken naar de lijndiagram in grafiek 2 dan zien we dat we in die periode vooral meer watervleermuizen en baardvleermuizen telde. Het aantal franjestaarten loopt langzaam maar zeker op, en het aantal grootoorvleermuizen is zelfs sterk gestegen. De sterke fluctuaties bij de grootoorvleermuizen in de laatste jaren hebben mogelijk te maken met sterk verschillende temperaturen op de teldata of de periode daarvoor. Grootoorvleermuizen reageren sterk op temperatuur. Bij koude periode kunnen ze in grote aantallen in winterverblijven worden aangetroffen, en deze bij een warmere winterperiode geheel verlaten.
De toename van het aantal getelde gewone dwergvleermuizen is mogelijk een gevolg van een toename van het aantal geschikte winterverblijven voor die soort in het telbestand. In sommige van deze objecten nemen de aantal gewone dwergvleermuizen ook langzaam toe, zoals op de MOB-complexen in Heesch en Schaijk, maar het aantal op de Binnendieze was dit jaar echter wat lager dan voorgaande jaren.
De grafieken geven de aantal weer die door de telleiders van de Vleermuiswerkgroep Noord-Brabant zijn geteld. Hierbij zitten dus niet de gegevens van wintertellingen door andere partijen. De grafieken geven evenmin de populatieontwikkeling van deze soorten weer. Die worden op basis van de tellingen berekent door het CBS en de Zoogdiervereniging.
In een volgend bericht op de website zal ik ingaan op de ontwikkelingen in een aantal specifieke objecten en, indien al beschikbaar, ook op de populatieontwikkeling van een aantal soorten in Noord-Brabant.
Bij deze wil ik de telleiders en alle betrokken tellers hartelijk danken voor hun inzet deze winter!
Erik Korsten
Provinciaal coördinator Wintertellingen
Vleermuiswerkgroep Noord-Brabant
"Even" wat water in een vleermuiskelder zetten
- Details
Op zaterdagochtend 18 oktober om 10 uur vertrokken we, Hans en Henk de Wit, richting de biologische tuinderij De Twee Linden in de Reek alwaar Carlo Wijnen en Kell Eradus ons stonden op te wachten. Achter de auto een aanhangwagen met daarin een leeg 1.000 liter vat en een grote hoeveelheid waterslangen. Deze methode was een idee van Gerrit Staal nadat we tevergeefs een aantal boeren hadden benaderd om met de tractor en een schone gierton het water in de kelder te laten lopen. Ook de lokale brandweer zag het niet zitten om ons te helpen. Te ver weg. Toen kwam Gerrit met het idee van de tank. Opgelost zo dachten we. Een eenvoudige oplossing die we ook nog geheel zelf in eigen beheer konden uitvoeren.
Om niet een groot aantal kilometers met 1.000 liter water te hoeven rijden, zouden we het 1.000 liter vat bij Kell op de tuinderij vullen met grondwater en dan richting de Vleermuiskelder gaan op het voormalige MOB complex te Schaijk.
Slangen uitleggen, onze slangen en een stuk van Carlo waren lang genoeg om bij de kelder te komen. Na een half uurtje was alles aangesloten en kon het vullen van de kelder beginnen.
Kraan open en vullen maar. Snel kwamen we er echter achter dat het toch wel erg langzaam ging. Slang nagelopen en een tweetal lekken verholpen maar nog steeds ging het heel erg langzaam. Na 2,5 uur hadden we 300 liter in de kelder. Dat schoot niet op. De weerstand van de lange slang was blijkbaar te hoog.
Goede raad was duur. Echter aan de creativiteit van Carlo komt geen eind: "Ik heb thuis een compressor staan waarmee we luchtdruk op de tank kunnen zetten zodat het sneller zal gaan." Carlo z'n buurman had een aggregaat, zo wist hij, en hup het probleem leek opgelost. Carlo naar huis met de deksel van de tank (daar moest een luchtaansluiting op komen) om de aggregaat en de compressor op te halen.
Na een half uurtje was hij terug. Hij had alles bij zich en het deksel was voorzien van een fraaie luchtaansluiting. Alles aangesloten en de aggregaat gestart. Stekker van de compressor in het stopcontact en oeps... aggregaat uit. Opnieuw gestart, stekker er in en oeps... aggregaat uit. Even kijken op de vermogensplaatjes van aggregaat en compressor.
Resultaat: Compressor neemt meer vermogen dan aggregaat kan leveren. Even niet aan gedacht.
Wat nu? Carlo: "Ik heb nog een kleine waterpomp en als we die tussen de slang en de 1.000 liter tank monteren, kunnen we m.b.v. de aggregaat de tank leeg pompen in de kelder." Carlo weer in de auto naar huis om de pomp en materiaal om de pomp te kunnen monteren, op te halen.
Na een tijdje Carlo weer terug. Pomp geplaatst, aggregaat gestart, pomp loopt even en oeps... aggregaat valt uit. U raadt het al: ook de pomp nam te veel stroom op zodra deze water verpompte.
Wat nu. Hans had de oplossing: "Ik heb thuis een kleine compressor die op het stopcontact van de auto kan werken waarmee we luchtdruk op de tank kunnen zetten." Hans naar Nuland met de tankdeksel (moest geschikt gemaakt worden voor de kleine compressor aansluiting) om de compressor te halen.
Wij wachten. Toen kwam Carlo met het idee om aan de buurman te vragen of we zijn elektroaansluiting zouden mogen gebruiken zodat we de pomp van Carlo toch nog zouden kunnen gebruiken.
Naar de buurman: Niet thuis.
Weer wachten.
Kell: "Als we nu eens een grotere aggregaat bij Boels of Kennis huren, dan kunnen we de pomp toch gebruiken. Met meer vermogen moet dat lukken."
Fa. Kennis gebeld met de vraag of ze een aggregaat hadden die groot genoeg was om de pomp van stroom te voorzien en wat de kosten waren. Dat laatste viel wel mee.
Kennis had een aggregaat die groot genoeg was. Kell en Carlo met de bus naar Uden om de aggregaat op te halen.
Drie kwartier later waren ze terug. Pomp weer aangesloten aan de tank, aggregaat gestart en stekker van de pomp er in. Alles draaide perfect. 25 minuten later was de tank leeg en stond er een klein plasje water in de kelder, maar dat was bij lange na niet genoeg.
Watertank uit de aanhanger gehaald en in Kell z'n bus geplaatst (niemand kon de aanhanger trekken daar Carlo en Kell geen trekhaak hadden en Hans naar Nuland was) en naar de tuinderij om het vat te vullen. Weer terug, tank aangesloten en pompen maar. Half uurtje later tank leeg en 5 tot 6 cm water in de kelder. Vonden we nog niet genoeg.
Weer terug naar de tuinderij en weer 1.000 liter in de tank gedaan. Kwartier later weer terug bij het MOB complex en een half uurtje later was de tank weer leeg en 11,5 cm water in de kelder.
Ook Hans was inmiddels terug, alles geprepareerd maar dat hadden we niet meer nodig. De kelder had flink wat water en het was inmiddels half 5 en voor 5 uur moest de aggregaat retour naar Fa. Kennis.
Snel aggregaat retour door Kell en slangen opruimen. Tank terug in de aanhangen en nog effe na kletsen.
We waren allen zeer gelukkig en voldaan over het uiteindelijke resultaat. Flink wat water in de kelder (inmiddels hingen de condens druppels al aan de zolder) en daar was het toch allemaal om te doen.
We weten nu wel voor de volgende keer hoe het moet en het zal dan een stuk sneller gaan.
Resultaat uiteindelijk dus geheel volgens wens, maar een makkie zoals gedacht? Nee niet echt.
Wel een leuke zaterdag gehad.
Henk de Wit.
Vleermuizen wintertelling Vliegbasis Eindhoven 2014/2015
- Details
Op 26 januari 2015 heeft de wintertelling op de Vliegbasis Eindhoven plaatsgevonden door Frans Hijnen, Jarno van Bussel en Martin Vink.
De volgende objecten zijn geteld:
Bunker 1 | Bruine grootoor | 2 stuks | (plecotus auritus) | ||
Bunker 2 | Bruine grootoor | 0 stuks | ,, | ||
Bunker 3 | Bruine grootoor | 2 stuks | ,, | ||
Bunker 4 | Bruine grootoor | 6 stuks | ,, |
Verder dagpauwoog en enkele roesjes aangetroffen.
Bunker 5, oude LCB wordt niet meer geïnventariseerd, afgesloten.
Bunker 3 en 4, 2 zwarte plastic tonnen geplaatst.
Bunker 1 en 2, 1 zwarte ton geplaatst.
In bunker 2 stond al één blauwe ton met water.
Luchtvochtigheid:
Bunker 1 63%
Bunker 2 55 %
Bunker 3 50 %
Bunker 4 55 %
Gemiddelde luchtvochtigheid was 55 %.
Bunker 2 is aangepast met extra muurtjes. Waarschijnlijk zijn door deze aanpassing dit jaar geen vleermuizen aangetroffen.
Bunker 1 zal dit voorjaar ook aangepast worden middels extra muurtjes. In alle bunkers zullen extra steigerplanken tegen de reeds aanwezige steigerplanken gemonteerd worden.
Martin Vink
Zwermgedrag dwergvleermuizen in april
- Details
© Erik Korsten, Vleermuiswerkgroep Noord-Brabant.
Na een prachtige en warme vrijdag 10 april was het zaterdag 11 april toch weer behoorlijk kil. Bij zonsondergang was het in De Kaaistoep maar net 6,5 graden Celsius, en tegen 21:00 u. was het zelfs nog maar 4,5 graden Celsius. Veel van de dwergvleermuizen waren blijkbaar wel