• header04.jpg
  • header09.jpg
  • header05.jpg
  • header07.jpg
  • header01.jpg
  • header03.jpg
  • header06.jpg

Veel vleermuizen overwinteren in door mensen gemaakte gebouwen of objecten, bijvoorbeeld in forten, bunkers, mergelgroeven of kelders. Veel hiervan waren niet bedoeld voor winterslapende vleermuizen, maar bleken wel geschikt. Deze ontdekking inspireerde vleermuisbeschermers om specifieke ‘vleermuiskelders’ te ontwerpen, het was echter onduidelijk of deze wel geschikt zijn voor vleermuizen.

In 1984 werden in Houten de eerste twee specifiek voor vleermuizen gebouwde kelders feestelijk geopend. Dit eerste ontwerp, een tunnel in een geluidswal, werd al snel op meer plaatsen in Nederland nagebouwd. In de jaren daarna zijn nog veel meer vleermuiskelders gebouwd, maar de belangrijke vraag of deze kelders ook daadwerkelijk door vleermuizen worden gebruikt is nog nooit beantwoord.

Het NEM Meetnet Wintertellingen Vleermuizen omvat vele duizenden tellingen van overwinterende vleermuizen in Nederland. Elk jaar worden vele honderden winterverblijven geteld, waaronder ook nieuw gebouwde vleermuiskelders. Uit een analyse van deze tellingen bleek dat er minimaal 187 specifiek voor vleermuisoverwintering ontworpen en gebouwde objecten in Nederland aanwezig zijn die ook nog eens regelmatig worden geteld. Waarschijnlijk is dit aantal nieuw gebouwde kelders een Europees record.


Drie watervleermuizen in nieuwbouwkelder Amersfoort (foto: Bernadette van Noort).

Wanneer gaan vleermuizen in nieuwbouwkelders overwinteren?

Een nieuw gebouwde kelder is geschikt voor vleermuizen als daadwerkelijk vleermuizen komen overwinteren, maar soms duurt het een aantal jaar voor een kelder wordt ontdekt, terwijl hij wel geschikt is. Om de ‘ontdektijd’ te achterhalen is van alle nieuw gebouwde kelders uitgezocht wanneer deze is gebouwd en wanneer de eerste overwinterende vleermuis werd gevonden. De tijd tussen bouwen en de eerste vleermuis is de ‘ontdektijd’. Uit de NEM-tellingen blijkt dat slechts enkele nieuwbouwkelders binnen een jaar worden ontdekt. Meestal was de gewone grootoorvleermuis de eerste bewoner, soms ook de watervleermuis. De grootoorvleermuis had binnen 5 jaar 75% van de kelders waarin deze soort uiteindelijk komt overwinteren, ontdekt. Natuurlijk zijn er ook kelders waarin geen grootoorvleermuizen opduiken, als na 5 jaar nog geen grootoorvleermuis is komen overwinteren, dan is de kans groot dat de kelder niet geschikt is voor de overwintering van vleermuizen. Uiteindelijk blijkt circa 65% van de nieuw gebouwde kelders gebruikt te worden door grootoorvleermuizen.


De 'ontdektijd' van nieuw gebouwde kelders.

Nieuwbouw werkt, maar effect is beperkt

Uit de gegevens blijkt ook dat  andere vleermuissoorten een veel langere ‘ontdektijd’ hebben. De franjestaart is pas na 9 jaar in 75% van de kelders te vinden waarin de soort uiteindelijk gaat overwinteren, de watervleermuis heeft 10 jaar nodig en baardvleermuizen doen er zelfs 12 jaar over om de 75% grens te halen. De meervleermuis is pas na 15 jaar in één enkele nieuwbouwkelder gevonden. Uiteindelijk blijkt slechts circa 20% van de nieuwbouwkelders ook gebruikt te gaan worden door deze soorten.  

Het bouwen van nieuwe kelders lijkt dan ook het meest geschikt voor gewone grootoorvleermuizen, terwijl andere soorten vaak pas na langere tijd, en lang niet altijd, in een nieuwbouwkelder komen overwinteren. Om te achterhalen hoe nieuwe kelders ook geschikt gemaakt kunnen worden voor de wat meer ‘kritische’ soorten als watervleermuis, franjestaart, baardvleermuis en meervleermuis zal een meer gedetailleerde analyse van overwinteringslocaties moeten plaats vinden.

In ieder geval is duidelijk dat nieuw gebouwde kelders voor vleermuizen kunnen werken en dat nieuwe kelders lokaal of regionaal een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het aantal geschikte overwinteringslocaties. Tegelijkertijd blijkt ook dat sommige vleermuissoorten pas na veel tijd en met veel moeite zijn te verleiden om in nieuw gebouwde objecten te komen overwinteren. Een belangrijke waarschuwing als een verblijf wordt gebouwd ter compensatie of mitigatie in het geval een oud, bestaand verblijf ongeschikt wordt.


Vleermuistelling in nieuwbouwkelder in Amersfoort (foto: Bernadette van Noort).

Onbekende kelder? Meld ‘m aan!

Vermoedelijk zijn de huidige, bekende 187 nieuw gebouwde kelders slechts een deel van de aanwezige nieuwbouwkelders in Nederland. Eenieder die nieuw gebouwde kelders kent en/of telt die niet aangemeld zijn bij het NEM, wordt gevraagd deze objecten aan te melden. Ook objecten waarin geen vleermuizen gevonden worden, tellen mee. Weet je zo’n kelder, stuur dan aan mailtje naar de Zoogdiervereniging. Bij een vleermuiskelder in Noord Brabant dan graag een mailtje naar onze Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.. Een uitgebreide analyse van nieuwbouwkelders is te vinden in de Telganger van oktober 2017. En alle vrijwillige vleermuistellers worden hartelijk bedankt voor het jaarlijks tellen van vleermuiswinterverblijfplaatsen en het doorgeven van alle teldata.

Tekst: Maurice La Haye en Eric Jansen (Zoogdiervereniging).