Deel 1: de vondst
Pascale Attema, vooropvang Eindhoven: “ Op een dinsdagochtend in mei stuit een voorbijganger op een vleermuis. Een vleermuis die met gespreide vleugels midden op de Markt in Eindhoven ligt. De politie is zo vriendelijk deze af te geven bij het plaatselijke asiel. Hier vandaan brengt de dierenambulance hem naar de vooropvang. Aangekomen maakt de vleermuis een levendige indruk en ook verbaal laat hij flink van zich horen. Gezien de vindplek denk je: Gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) of Laatvlieger (Eptesicus serotinus), en gezien de grootte is het in ieder geval geen dwerg. Eerste indruk dus: Laatvlieger (een soort die veel voorkomt in Eindhoven centrum). Belangrijker dan de soort is nu echter de gezondheidstoestand van de vleermuis. Op het eerste gezicht zijn er geen verwondingen te zien, maar de vleermuis laat zich slecht onderzoeken want hij is erg actief. Even tot rust laten komen!
Bosvleermuis op boomstam (foto: Johann Prescher).
Dan volgt de eerste voersessie. De vleermuis is direct verzot op de inhoud van meelwormen, maar lijkt het aan de kracht te ontbreken om ook de hardere buitenkant op te eten. Ook het vliegen gaat niet meteen vlekkeloos. De vleermuis kan het wel, vliegt een paar lome rondjes om vervolgens snel aan de muur te gaan hangen. Dit levert wel meteen een mooie gelegenheid op de oh zo noodzakelijke foto’s te maken. Veel aandoeningen zie je immers niet met het blote oog, en de ontbrekende kaakkracht is sowieso aanleiding meer onderzoek te doen naar het gebit. De vleermuis blijkt opvallend fotogeniek en dat leidt tot duidelijke foto’s. Foto’s waarop een heleboel te zien is. Zo wordt zichtbaar dat er inderdaad ‘iets niet klopt’ aan het gebit. Er missen tanden. Ook zijn er twee knobbels op de onderarm te zien. Maar de foto’s onthullen meer: zo is het kopje ‘liever’ dan dat van een Laatvlieger en zie je duidelijk beharing langs de onderarmen – nog nooit gezien!
Omdat de vleermuis op dit moment hoe dan ook niet zelfstandig kan eten, oud zou kunnen zijn (missende tanden en knobbels) en om die reden misschien wel nooit meer het wild in kan, is in dit geval heel snel besloten hem naar de Vleermuisopvang in Oss te brengen. Hier blijkt dat deze vleermuis inderdaad geen Laatvlieger is. Wat dan? Een Rosse? Nee, ook niet, daarvoor is hij net te klein. Het blijkt uiteindelijk om een relatief zeldzame Bosvleermuis te gaan. En dat vanuit hartje Eindhoven...”
Deel 2: de opvang
Antoinette van Wilgen, Vleermuisopvang Oss: “Ik zag vrijwel meteen dat dit geen veel voorkomende vleermuis was. Dus doken we de vleermuisboeken in. Op basis van alle zichtbare details en veel eliminatie, moest het bijna wel een Bosvleermuis (Nyctalus leisleri) zijn. Uiteraard hebben we bevestiging gezocht bij een paar andere mensen door hen de foto’s van Pascale toe te sturen. Het is inderdaad een Bosvleermuis!
De vleermuis blijkt inderdaad problemen te hebben met de kaak/het gebit, waardoor het dier in eerste instantie niet goed kan eten, in ieder geval geen harde delen. Daarom heb ik haar in het begin gevoerd met fijngemalen meelwormen in nat kattenvoer. Hierna ging ik over tot uitgeknepen meelwormen, steeds vanaf een pincet. Zonder pincet voeren zou hoe dan ook onverstandig zijn: de vleermuis miste dan wel een aantal tanden, de bijtkracht kwam wel langzaam maar zeker terug, en je wilt niet gebeten worden. Ook vliegen gaat steeds beter. Inmiddels is bovendien duidelijk dat het een vrouwtje betreft.
Begin juni komt natuurfotograaf Paul van Hoof naar de opvang om foto’s te maken. Dit was een van de twee in Nederland levende vleermuizen die hij nog niet had kunnen fotograferen (nu alleen de Kleine Dwergvleermuis nog). Op zijn foto’s was te zien dat er in de hals/op de kaak een roze plek aanwezig was: het litteken van een oudere verwonding. Een blessure die meteen de slijtage van de tanden aan de andere kant kon verklaren en daarmee het feit dat de vleermuis steeds moeilijker kon eten. Wellicht was ze hierdoor uiteindelijk zo verzwakt dat ze gestrand is. De twee knobbels op de voorarm konden met dezelfde verwonding te maken hebben. Verder bleek dat de vleugel een gevoelig puntje had. Dit puntje ging steeds eerst omlaag om daarna pas met de rest van de vleugel omhoog te gaan. Een blessure die waarschijnlijk alleen wat tijd nodig heeft om volledig te genezen.
Het vliegen gaat inderdaad steeds beter en in de weken die volgen gaat de vleermuis eerst hele meelwormen vanaf het pincet en vervolgens helemaal zelfstandig eten. Inmiddels geeft ze ook duidelijk aan - door aan de tape waaraan de doeken hangen te knagen - dat ze genoeg heeft van haar kleine onderkomen en terug de natuur in wil. Tijd voor de vliegkooi.”
Deel 3: de vliegkooi
Carlo Wijnen, vliegkooibeheerder uit Zeeland N.B.: “Het is heel bijzonder om een Bosvleermuis in de vliegkooi te krijgen. Die tref ik niet zo vaak en kom je zeer waarschijnlijk maar eens in je leven tegen. Uniek! Maar goed, de vleermuis zit inmiddels een ruime week in de vliegkooi om haar vliegsterk te krijgen. Ze vliegt echter niet of nauwelijks en is erg chagrijnig; ze blijft maar kwetteren als je ook maar even in de buurt dreigt te komen. We denken dat ze te weinig ruimte heeft in de vliegkooi (2x3x2mtr.) en om die reden besluit ik om haar naar Peter Twisk te brengen zodat ze in zijn woonkamer aan haar vliegcapaciteiten kan werken. Zover komt het echter niet. Tot mijn grote verbazing bevalt ze op 6 juli rond 20.00 uur van een mooi kleintje! Reden om haar direct terug te brengen naar Antoinette!
We wisten niet eens dat ze zwanger was, en ook niet dat een vleermuis überhaupt zou gaan bevallen in een opvangsituatie. Achteraf verklaart dat natuurlijk wel het een en ander. Ik heb er een klein filmpje van kunnen maken, dat is te vinden op YouTube (https://youtu.be/CATjdMf2FAg). Als je goed kijkt zie je de nageboorte nog hangen. Deze hee] ze op de terugweg naar Antoine)e opgegeten. Op mijn YouTube kanaal staat ook een filmpje van het moment dat de vleermuis, eenmaal terug bij Vleermuisopvang Oss, terug in ‘n kooi wordt gezet (https://youtu.be/x7xE2RUC2nY).”
Deel 4: terug naar de opvang
Antoinette van Wilgen: “De dagen na terugkomst houdt de vleermuis het jong strak onder de vleugel en mag niemand in de buurt komen. Moeder eet goed en laat geregeld haar tanden zien. Ook haar schelle kreten als je in de buurt komt om eten en drinken neer te zetten, zijn een duidelijke waarschuwing: blijf uit de buurt van mijn baby! Maar ze went langzaam maar zeker weer aan haar oude-nieuwe onderkomen en vanaf half juli is het weer iets gemakkelijker om meelwormen en water te vervangen. Het jong op zijn beurt groeit razendsnel, laat zich af en toe even zien. Het beschermende gedrag van de moeder is en blij] fantastisch om te zien! Straks, als het jong een week of 4-6 is, zal ze hem meer en meer alleen laten en moet hij/zij langzaam aan leren op eigen benen te staan. En dan gaat er niet 1, maar gaan er 2 Bosvleermuizen naar de vliegkooi om te oefenen en daarna hopelijk terug de natuur in. We moeten nog wel flink aan de bak om een geschikt gebied voor hen te vinden. Een paar dingen zijn in ieder geval zeker dankzij deze ervaring: de band tussen een moeder en een gezond jong is enorm sterk èn een vleermuis kan (gezonde) jongen krijgen in gevangenschap – mits ze ruim voor de bevalling hee] kunnen wennen aan haar nieuwe omstandigheden. Vooruitlopend op de Landelijke Dag Vleermuisopvang, welke binnenkort dankzij toekenning van het Rie de Booisfonds georganiseerd gaat worden, kunnen we ook stellen dat vereende krachten licht werk maken!”