Het Turnhouts Vennengebied is een natuurgebied en natuurontwikkelingsgebied dat zich een vijftal kilometer ten noorden van het centrum van Turnhout bevindt en is gelegen in de gemeenten Turnhout en Merksplas.
Het gebied omvat een aantal vennen. Deze zijn omringd door vochtige heide, schraalgrasland en moerasbossen. In de nabijheid liggen ook een aantal percelen die voor landbouw in gebruik zijn. Het gebied wordt doorsneden door het Bels Lijntje, tegenwoordig een fietspad, en door de autoweg Breda-Turnhout. Het gebied is één van de belangrijkste heidegebieden van Vlaanderen en de vennen zijn zelfs op West-Europees vlak van belang. Het is een Natura 2000-gebied.
Typerend voor het gebied is het ondiep voorkomen van Kempische klei onder de Pleistocene zanden, met lokaal lemige fracties. Door deze kleigrond blijft regenwater lang staan zodat de vennen en moerasbossen zijn ontstaan. Het gebied ligt op de waterscheiding tussen Maas en Schelde. De Mark ontspringt hier.
In 1999 werd een natuurinrichtingsproject ingesteld dat 541 ha. omvat en waarvan de werkzaamheden in 2003 begonnen. Van augustus 2006 tot oktober 2011 werden de krachten gebundeld met een door Europa ge-cofinancieërd en via Natuurpunt gecoördineerd Life-project, en werden diverse deelfasen aangepakt.
Er staan verschillende percelen moerasbos (ca. 8 ha.) op de nominatie om gekapt te worden. In deze percelen staan nogal wat Amerikaanse eiken welke door de voedzame kleilagen in rap tempo groot geworden zijn en door verschillende spechtensoorten gebruikt worden als nestgelegenheid. Deze ‘oude’ nestholtes worden gebruikt door verschillende soorten vleermuizen. De behoorlijk natte bospercelen zijn een goed habitat voor vleermuizen; er zijn flink wat muggen die er lustig op los steken. De percelen zijn eigendom van Natuurpunt, een soort Natuurmonumenten, die er één groot heideveld van wil maken zoals dat heel vroeger ook was. Onze Belgische vrienden, vrijwilligers bij Natuurpunt’s Vleermuiswerkgroep, staan daar geheel anders in. Zij vinden dat er op een totaal gebied van 541 ha. niet alleen gekeken moet worden naar heide, maar ook naar de huidige bewoners. Deze voeden zich in het gehele gebied en resideren vooral in de moerasbossen. De op stapel staande kap van ca. 8 ha. bos lijkt dan ook niet te verantwoorden.
In deze moerasbossen bevinden zich Gewone Grootoorvleermuizen (Plecotus auritus)(rode lijst: bijna in gevaar), Franjestaarten (Myotis nattereri), Gewone Dwergvleermuizen (pipistrellus pipistrellus), Rosse vleermuizen (Nyctalus noctula)(rode lijst: kwetsbaar), Laatvliegers (Eptesicus serotinus)(rode lijst: kwetsbaar), Watervleermuizen (myotis daubentonii) en soms Baardvleermuizen (Myotis mystacinus) en zelfs Grijze Grootoorvleermuizen (Plecotus austriacus)(rode lijst: bedreigd). Genoeg om bescherming te geven lijkt mij zo. Mede aan ons om te bewijzen dat deze soorten daar voorkomen en mogelijk huizen.
Vrijdagavond 17 juni om 19.00 zijn we samengekomen in Turnhout om het Turnhoutse Vennengebied, ter hoogte van bezoekerscentrum Engelandhoeve, te inventariseren.
De groep bestaat uit: Frank van Gorp uit Turnhout (B) (lid vleermuiswerkgroep Noord Brabant), Luc Swerts uit Turnhout, Sven Verkem uit Edegem (B), Marc van de Sijpe uit Moorsele (B), Nelleke de Weerd uit Wageningen (NL), Hugo Loning uit Wageningen, Carlo Wijnen uit Zeeland (NL) (lid vleermuiswerkgroep NB).
Om 20.00 gaan we eten bij de Turk om de plannen door te nemen. Sven, de enige van 5 ZZP'ers uit geheel Vlaanderen die parttime kan leven van ecologisch advieswerk/vleermuiswerkzaamheden, is dan al in de bossen van Turnhout mistnetten aan het plaatsen. Dat Sven amper kan leven van zijn ecologisch adviesburo komt doordat in België de flora- en faunaregels minder strikt worden nageleefd dan in Nederland. De natuurbeschermingswet is summier omschreven waardoor er makkelijk ‘omheen’ gewerkt kan worden. Ook de naleving en controle hierop is mondjesmaat.
Wij gaan na onze smakelijke, übergezonde maaltijd snel omkleden en gaan met behulp van de warmtecamera van Marc uitvliegers zoeken in een van de andere percelen.
In dit perceel horen en zien we verschillende Rosse, Late en Gewone Dwergen vliegen. Helaas geen uitvliegers kunnen betrappen in dit natte bos bestaand uit veelal Amerikaanse eik met veel Grote Bonte Spechtenholen. Dit is eerder wel gelukt door de Belgische vleermuiswerkgroep.
Daarna snel naar het andere perceel om te helpen met Sven, Luc en Frank om de vleermuizen uit de netten te halen. Daar aangekomen hebben ze tot 23.45 uur twee Gewone Grootoren gevangen. Een zogend vrouwtje wordt door Sven voorzien van een zender zodat we deze in de komende dagen met telemetrie kunnen volgen om te zien waar ze zich ophoudt.
We pendelen op en neer tussen de 6 netten en vangen tot 01.30 uur niks meer. Daarna lijkt het ineens los te breken. In één uurtje vliegt er een roodborstje (huh?!), een Dwergvleermuis, een Franjestaart, een Gewone Grootoor en een Grijze Grootoor in de netten. De biometrische gegevens worden opgenomen. De Grijze Grootoor en Franjestaart (vermoedelijk zogende vrouwtjes) krijgen ook een zender. Daarna ruimen we de netten snel op om te gaan kijken of we nog zwermende vleermuizen kunnen spotten in het perceel. We lopen als een soort drijfploeg door het perceel om vlaksgewijs, met behulp van detectors, de zwermers te spotten. Bij een, al een jaar eerder gevonden, boom met Watervleren, horen en zien we ook weer zwermgedrag maar kunnen nu niet opmaken welke soort dit betreft. Verderop in het perceel horen we heel even erg veel zwermgeluid, maar dit ebt weg voordat we een geschikte boom hebben kunnen vinden. Het is inmiddels 05.00 uur. Moe maar voldaan keren we terug. Slapen!
Om 13.00 wordt ondergetekende wakker om alvast deel 1 van het verslag te schrijven.
Na een stevig ontbijt zijn we om 15.00 begonnen met telemetrie. De Gewone Grootoor hebben we snel gevonden in het vanmorgen gesweepte perceel. Zij zit waarschijnlijk in een ingerotte spleet van een Amerikaanse eik. Hier gaan we vanavond kijken of we uitvliegers kunnen spotten.
De franjestaart is ook zo gevonden; een mooie grote zomereik met een spechtengat. Deze boom hebben we gisteren ook gevonden met zwermgedrag. Hopelijk treffen we hier vanavond veel uitvliegers. Op de terugweg naar het huis proberen we in de (wijde) omtrek de Grijze Grootoor te traceren. Er zijn niet zoveel grote monumentale panden in de nabije buurt waar deze zou kunnen huizen, dus helaas niet getroffen. De zenders zijn 21 dagen actief en dus proberen de residentiële belgen deze nog te vinden in de aankomende dagen/weken.
Na weer een gezellig etentje, nu bij de Thai, gaan we om 20.00 weer mistnetten opzetten.
Er is versterking; Hans Vermeiren uit Gent (B) en Alex Lefevre uit Vorselaar (B) komt om 22.00 waarna we in groepen opsplitsen om de mistnetten te bemannen alsook de uitvliegers te gaan tellen bij de bomen die we vanmorgen gespot hebben.
De bomen blijken goed bevolkt. Het is regenweer, zoals het eigenlijk de gehele dag al is geweest. De Amerikaanse eik met de gezenderde Gewone Grootoor blijkt nog 9 andere grootoren te bevatten. Deze zijn begonnen met uitvliegen om 22.20 uur. De Amerikaanse eik met vorig jaar 40 uitvliegende Watervleermuizen bevat nu 12 stuks, wederom Watervleermuizen. Deze zijn begonnen met uitvliegen om 22.30 uur en allen waren gevlogen om 23.00 uur. De inlandse eik met die ene gezenderde erbij, herbergt twintig stuks Franjestaarten in zijn stam. Deze zijn begonnen met uitvliegen rond 22.25 uur.
Bij het opzetten van de netten hebben we nog een inlandse eik gezien waar vermoedelijk ook vleermuizen zitten, deze hebben we niet geteld, maar er vlogen verschillende Watervleermuizen af en aan toen we er 's nachts weer langs kwamen.
De mannen bij de mistnetten hebben weer verschillende exemplaren mogen loshalen. Ditmaal was de vangst 3 Gewone Dwergvleermuizen en een Watervleermuis. De Watervleermuis hebben we gezenderd en zijn we gelijk, na het opruimen van de spullen, gaan volgen met de telemetrieapparatuur. De groep werd gesplitst zodat we tegelijk op zoek konden naar de Grijze Grootoor die we de gehele dag niet meer gehoord hadden.
De Watervleermuis was bijna in een rechte lijn naar het perceel gevlogen waar de 12 Watervleren zaten, maar niet in diezelfde boom. Het bleek weer een Amerikaanse eik welke al aangemerkt was om gerooid te worden, een kolonieboom die nog niet bekend was. De Gewone Grootoor heeft vermoedelijk de gehele tijd in het perceel gevlogen waar de kolonieboom staat. Toen we met de telemetrie erbij kwamen zat hij echter al weer in zijn boom. Mogelijk ook door de hevige regenval.
De gezenderde Franjestaart heeft gefoerageerd ver van de kolonieboom af, deze kwam voorbij gevlogen toen we de vleermuizen aan het afvangen waren. De Grijze Grootoor is niet meer getroffen en gaan we morgen in de middag in het historische gedeelte van Turnhout proberen te vinden.
Om 02.00 gaan we, behoorlijk nat geregend, naar huis terug. Daar wordt nog een Jupiler genuttigd waarna we tevreden op één oor gaan liggen.
De meeste zijn 's morgens weer op tijd wakker en worden er verschillende verhalen uitgewisseld. Na het ontbijt gaan we de Grijze Grootoor proberen te vinden in het centrum. Dit is wederom een deceptie. We hebben nu ruim voorbij het ‘normale’ foerageergebied gezocht.
De groep wordt weer in tweeën gesplitst. De nederlanders worden onder begeleiding van Frank rondgeleid op het vleermuiswinterverblijf La Bonne Espérance, een oude steen- en cementfabriek/ ruïnecomplex door Natuurpunt aangekocht en omgevormd tot een vleermuisparadijs.
De belgen gaan nog naarstig op zoek naar de Grijze Grootoor.
In de periode dat er kleilagen, vrij ondiep, onder de zandgrond werd gevonden is er een ringoven gemaakt op dit complex. De oven kon door een constant proces veel stenen afbakken. Deze zogenaamde Hoffmanoven is geheel uit baksteen gemaakt. Door de jaren heen zijn de voegen aan de binnenzijde er veelal uit waar, met name in de winter, veel verschillende vleermuizen wegkruipen.
De soorten die daar aangetroffen worden zijn o.a.; Baardvleermuizen, Franjestaarten, Grootoren, Watervleermuizen. De ringoven wordt door regelmatige renovatiewerkzaamheden in oude glorie hersteld. De klei werd ook gebruikt om cement te maken. Het tot ruïne geworden gebouw bevindt zich ook op dit complex. Door Frank en Luc worden de vele vervallen ruimtes omgebouwd tot winterverblijven. Ze hebben er al enorm veel uren ingestoken en zullen er nog vele uren aan werken om dit complex tot een vleermuiswalhalla te maken. Toen ze starten waren er enkele vleermuizen die hier overwinterden, nu inmiddels al meer dan 500 stuks. Het zal me niet verbazen dat ze in de loop der jaren hier meer dan 1500 vleermuizen kunnen laten huizen.
Door de, in de productiejaren van de fabriek, aangevoerde mergel groeien hier veel bijzondere planten zoals o.a. Grote Kever Orchis en Tongvaren.
Na een gigantische kruip-door-sluip-door en een heuse klim op een van de hoge gebouwen om ook daar de speciale vegetatie te mogen bewonderen, staan we moe maar voldaan weer aan het begin van deze excursie.
Dan krijgt Frank het bevrijdende telefoontje; de Grijze Grootoor is teruggevonden. In de kerktoren van Weelde, hemelsbreed 7,3 km vanaf de vangplaats, is de pieptoon weer opgevangen.
Een vleermuis vliegt nooit rechtstreeks over velden en bebouwing naar haar foerageergebied, maar volgt de landschapselementen zoals o.a. boomlanen en heeft dus veel verder gevlogen dan de ‘normale’ 4km...
Daarmee is ook aangetoond dat het Turnhoutse Vennengebied een belangrijke regiofunctie heeft als vleermuisfoerageergebied. Zeker voor deze op de rode lijst als bedreigd aangemerkte soort!
Sowieso is wel duidelijk dat Natuurpunt haar ideeën zal moeten bijstellen over de op handen staande kap van de moerasbossen in het Turnhoutse vennengebied.
We hebben een mooi weekend gehad en gaan met pijn in ons hart bij Poppel de grens over.
Carlo Wijnen
Vleermuiswerkgroep Noord Brabant